Terwijl het openbaar vervoer stapje voor stapje terugkeert naar ‘normaal’, staat de buurtbus op veel plekken in Nederland nog altijd aan de kant. De uitkomsten van een eerste onderzoek naar mogelijke verspreiding van het coronavirus in de voertuigen namen nog niet alle zorgen weg bij branchevereniging OV-NL. Waarom nog niet, en wanneer kan er wel groen licht worden gegeven?


“We zijn streng voor onszelf”, zo verklaart Pedro Peters, voorzitter van OV-NL, de voorzichtigheid. De vereniging wil elke kans op besmetting zoveel mogelijk uitsluiten. Dat betekent dat het ook de risico’s op mogelijke verspreiding van aerosolen (kleine zwevende virusdeeltjes) zo klein mogelijk wil hebben. “Bij bus en tram kun je daar goed aan voldoen, dat is heel duidelijk. Maar we zijn daar nog niet tevreden over bij buurtbussen.”

Spatscherm

Een spatscherm minimaliseert ook in een buurtbus directe druppeloverdracht tussen passagier en bestuurder, concludeerde TNO. Desondanks is de impact daarvan kleiner dan in een reguliere bus of tram. In die voertuigen kan de voordeur weer open zodra de afscherming is geplaatst. In combinatie met het openen van de achterdeur zorgt dat voor betere, natuurlijke ventilatie en neemt het risico op besmetting verder af.

“Buurtbussen zijn krapper, kleiner en je moet door één deur in- en uitstappen”, zegt Peters. “Daardoor is de ventilatie ook minder. Om die reden zitten in heel veel busjes ook airco’s en recirculatie-apparatuur.” Over de risico’s van ventilatiesystemen met recirculatie is afgelopen tijd veel te doen. OV-NL wil het zekere voor het onzekere nemen. Daarom is TNO opdracht gegeven aanvullend onderzoek te doen naar benodigde extra maatregelen voor natuurlijke ventilatie.

Behalve het risico op besmetting van reizigers, is OV-NL ook extra waakzaam vanwege de chauffeurs, die veelal vrijwillig achter het stuur zitten. “Dat zijn vaak ouderen die met pensioen zijn en tot de risicogroep behoren. Dat koesteren we.” Daarom is er in maart ook voor gekozen buurtbussen uit de dienstregeling te halen. “We vonden het te riskant naar de bestuurders toe.”

Tijdsduur

Peters verzekert dat ‘echt alle druk’ op het onderzoek zit. “De buurtbus gaat niet om veel mensen. Het is een heel klein percentage van het OV, maar net de groep mensen die nu niks heeft.” Omdat zij al maandenlang zijn verstoken van openbaar vervoer, pleitte reizigersvereniging Rover er begin deze maand voor om snel alternatief vervoer aan te bieden in deze gebieden.

Verschillende vervoerders kijken volgens Peters naar alternatieven. “Het hangt er een beetje vanaf hoe lang dit duurt”, verwijst hij naar het onderzoek. Als het aan Rover ligt, wordt gedurende het onderzoek al alternatief vervoer ingezet. “We vragen niet om halsoverkop onveilig met de buurbus te rijden, maar alternatief vervoer hoeft niet moeilijk te zijn en lang te duren”, zegt directeur Freek Bos. “Het wordt tijd dat alle reizigers weer vervoerd worden.”

Het is nog onduidelijk wanneer de eerste resultaten verwacht kunnen worden. TNO wil nog niet vooruitlopen op de mogelijke duur van het onderzoek. Maar ook als dit is afgerond en er aanknopingspunten zijn om veilig te kunnen rijden, kunnen de buurtbussen niet direct van stal worden gehaald. Peters: “Onderzoek is één, maar wat komt eruit? Als we voorzieningen veranderen en dingen moeten bijbouwen, gaat dat langer duren.”